met de trein naar Istanboel

Met de trein naar Istanboel

In 1990 gaat Michiel van der Ark met zijn vriend Derk met de trein naar Istanboel. Het wordt een onvergetelijk avontuur. 30 jaar later maakt hij dezelfde reis. Dit keer met een Interrailpas op zak en een iets andere route op de kaart. Zijn missie? Ontdekken of reizen met de trein anno nu anders is dan treinreizen drie decennia geleden. 

Met de trein naar Istanboel: waarom & hoe?

  • Op de bonnefooi door Europa
  • Reizen met een 10-daagse Interrailpas
  • Comfortabel, makkelijk en avontuurlijk
  • Met de trein dwars door de Balkan

In 1990 met de trein naar Istanboel

30 jaar geleden stapte ik samen met Martijn en Derk op de nachttrein van Rotterdam naar Parijs. De trein zat bomvol met rugzaktoeristen, deed er acht uur over en stopte naar ons gevoel bij elke paal. De hele nacht zaten we te kletsen en biertjes te drinken, zodat we doodmoe in Parijs aankwamen en pas die avond aan de Franse Rivièra in onze tentjes wat slaap konden pakken. Via Monaco en Rome belandden we in Brindisi (Italië), waar we de boot naar Griekenland namen. Na twee weken keken we uit over de Bosporus en zagen we Azië liggen. We kampeerden op stranden en stadscampings, sliepen heel af en toe in een pension, maar we hadden ook flink wat oncomfortabele uren in nachttreinen en zelfs in een winkelcentrum. Terug reisden we via de Balkan. Voor Bulgarije hadden we een visum nodig en Joegoslavië was nog één land.

En als ik zeg slopende nacht, dan bedoel ik een slopende nacht. Om twee uur klom ik in het bagagerek. Martijn legde zijn matje midden op het gangpad en Derk hing op een klapstoeltje over zijn rugzak.

Fast forward: met de trein naar Istanboel in 2020

Fast forward 30 jaar. Opnieuw ga ik op Interrail en met de trein naar Istanboel; ervaren hoe deze reis anders is dan toen. Ook de route is dit keer wat anders. In plaats van door Frankrijk, Italië en Griekenland reis ik nu via Duitsland, Tsjechië, Slowakije, Hongarije, Roemenië en Bulgarije. En laat ik meteen maar de conclusie verklappen: met de trein door Europa reizen is gigantisch veranderd! Of die veranderingen verbeteringen zijn, hangt er maar van af hoe je er tegenaan kijkt. Mijn missie voor de reis in 2020 is dat ik zoveel mogelijk de hoofdsteden en grote steden ga mijden en dat ik alles zo veel mogelijk op de bonnefooi doe, net als vroeger.

Reizen met een 10-daagse Interrailpas

Gewapend met een Interrailpas voor 10 dagen neem ik begin maart 2020 de zeer comfortabele ICE naar Frankfurt. Deze heeft bij vertrek uit Utrecht al vertraging, waardoor ik in Neurenberg de aansluiting naar Tsjechië ga missen. Dankzij de flexibiliteit van Interrail én de app van de Deutsche Bahn, zie ik vrij snel dat ik ook via Dresden naar Praag kan. In 1990 hadden we waarschijnlijk op een stadscamping in Neurenberg moeten slapen. In 1990 hadden we sowieso nooit in een dag met de trein naar Praag kunnen reizen. Per ICE gaat supersnel, maar omdat de trein vaak over apart spoor gaat, weinig stopt en soms door lange tunnels gaat, mis je wel het ouderwetse reisgevoel. Voor ik het wist stond ik in Dresden. Van Dresden naar Praag rijdt de trein pal langs de rivier de Elbe; een prachtige rit. Op Google Maps houd ik in de gaten wanneer ik de grens passeer; paspoortstempels zijn allang verleden tijd.

Met Interrail reis je onbeperkt met de trein door Europa met slechts één ticket. Er is keuze genoeg met meer dan 40.000 bestemmingen in zeker 30 landen. Neem een kijkje welke treinpas het beste bij jouw plannen past.

De bottenkerk in Tsjechië

Diezelfde avond slaap ik in het gereserveerde hotelletje in Kutná Hora, een kleine stad ten oosten van Praag. Want ja, op de bonnefooi is leuk, maar ik wil wel de eerste avond zeker zijn van een slaapplek. Het hotel is vooraf betaald en voor het diner en het beroemde Tsjechische pilsje betaal ik gewoon contactloos. Ook de volgende dag, wanneer ik de uitermate interessante bottenkerk bezoek, komt er geen Tsjechische kroon aan te pas.

Het ossuarium – zeg maar bottenkerk – van Kutná Hora is klein maar zeer fascinerend. Eeuwen geleden, bij een overschot aan overledenen, werd besloten de botten dan maar te stapelen. En zo staan in deze kerk vier grote bottenhopen, met uiterste precisie zodat er zelfs kleine gangetjes doorheen gaan. De feestversiering en slingers blijken ook uit botten te bestaan; evenals de grote kroonluchter waar de kaarsen bovenop schedels zijn geplaatst. Ook het wapen van de stad en een enorm ‘wandtapijt’ blijken van botten te zijn gemaakt.

Mechanische deuren en slechte wifi

Vanuit Kutná Hora neem ik de trein verder naar het oosten. Heel langzaam merk ik toch wat kleine veranderingen. De deuren hebben weer mechanische handvaten, de ramen kunnen weer open en de wifi verdwijnt (soms). Ik krijg weer het gevoel op reis te zijn. Die avond kom ik aan in het stadje Poprad Tatry, aan de voet van de Hoge Tatra in Slowakije. Hier betaal ik weer gewoon met euro’s en pinpas. Het hotel heb ik vanuit de trein toch nog maar even gereserveerd, want om nou in de regen te gaan lopen zoeken naar een bed zoals toen...

Skipakken en ski's in de Hoge Tatra

Een kleine stoptrein brengt me de volgende ochtend de Hoge Tatra in. Buiten regent het, maar langzaam stroomt het treintje toch vol met mensen in skipakken en met ski’s. En warempel, een half uur later rijden we door de sneeuw. Toch nog even een dagje winter voor deze jongen. Ik maak een prachtige wandeling door de besneeuwde bossen en neem ook de skilift omhoog. Hogerop is het helaas ook nog bewolkt en heb ik geen uitzicht.

Naar de Belgische pub in Hongarije

Diezelfde middag nog reis ik vanuit de sneeuw in een paar uur via de wijnlanden van Hongarije naar de industriestad Miskolc. In het kleine guesthouse (dat ik toch maar weer even vastgelegd heb vanuit de trein) ben ik de enige gast; de muren van de slaapkamer zijn behangen met geframede legpuzzels van duizenden stukjes. De accommodatie en de heerlijke maaltijd in de Belgische pub betaal ik met euro’s. Ook in de supermarkt de volgende dag kan ik gewoon pinnen.

We waren even vergeten dat het zondag is en we geen geld meer hadden. Met mijn postcheques kon ik nergens terecht omdat de postkantoren dicht waren.

Stationswachters in Roemenië

In Roemenië merk ik dat de dingen toch weer wat anders zijn. In Oradea pin ik wat, want in Roemenië is contant geld toch wel handig, al kan je ook hier op veel plekken in de steden met je bankpas betalen. Het tempo van de treinen ligt wederom een stuk lager en de treinen rijden over enkelspoor, vaak nog niet geëlektrificeerd. Zo arm en verlaten als het platteland lijkt en zo knullig als het spoornetwerk is, zo elegant en sierlijk kunnen de steden eruitzien. De bouwstijlen doen de naam van hun land eer aan en deze stadsbeelden horen eerder thuis in Frankrijk en Italië dan in Oost-Europa.

Hier heeft elk station nog stationswachter, en niet voor hij/zij met het spiegelei groen heeft gegeven mag de trein vertrekken. 

Kleinschalige guesthouses

Mijn doel in Roemenië is het kleine dorp Sibiel, net ten westen van de stad Sibiu. Hier heeft Adina, de reisspecialist van Better Places een klein guesthouse voor me gereserveerd. Op het station (nou ja, de houten balken naast het spoor) word ik opgewacht en naar het dorp gebracht. Sibiu heeft zich de laatste jaren ontwikkeld als plattelandsattractie met inmiddels een dozijn kleine pensions, die (gelukkig) nog geen van allen via Booking te reserveren zijn, waardoor alle inkomsten bij de gastfamilies blijven. Er wordt ontbijt en diner geserveerd, waarbij zelfgemaakt wijn en sterke drank niet ontbreekt.

Berensporen

Vanuit het guesthouse maak ik een schitterende dagwandeling door de heuvels in de omgeving. Omdat het seizoen nog niet is begonnen, kom ik geen enkele andere toerist tegen. Hogerop ligt zelfs nog sneeuw en ook de herders zijn nog niet met hun kuddes gekomen. ‘s Zomers moet het hier heerlijk zijn, met kuddes grazende schapen en de geuren en kleuren van een ouderwets platteland. Nu kom ik slechts een oude baas tegen die blijkbaar ook de winter hier doorbrengt. Wat ik gelukkig niet tegenkom zijn beren. Hoewel ik wist dat er in Roemenië veel beren leven, had ik niet gedacht dat ik overal waar ik liep berensporen zou zien…

Wandelen zonder te verdwalen

Tijdens een andere reis, lang geleden voor er mobiel internet was, gingen we zonder enige voorbereiding wandelen en verdwaalden we hopeloos. Na uren zwerven gleden we op onze kont door de brandnetels langs een rivier een steile berg af en kwamen we bij een militair terrein, waar ons na het inleveren van onze fotorolletjes de weg naar de bewoonde wereld werd gewezen. Dit keer gaat me dat niet gebeuren natuurlijk. Dit keer ga ik gewapend met de app op pad, waardoor ik ook offline een zeer gedetailleerde kaart met locatievoorziening bij me heb en vrij eenvoudig m’n weg heen en terug kan vinden. En ja, dat is een stuk minder avontuurlijk dan toen, maar ook een stuk veiliger en absoluut minder stressvol. Na een uur of 7 lopen ben ik weer terug in Sibiel voor nog een nacht in het guesthouse. De haard knappert al en de wijn staat klaar.

Vroeger was niet alles beter

Na het Roemeense platteland is het tijd om twee beroemde steden te bekijken. In Sibiu heb ik 3 uur voor de trein naar Brasov vertrekt, en dat is net genoeg om een paar uur door de oude stad te dwalen. Sibiu heette vroeger Hermannstadt, en de Saksische geschiedenis is nog overal zichtbaar. Zelf vind ik al die huizen die ogen lijken te hebben erg grappig. Een paar uur verder ligt Brasov, een veel grotere stad met eveneens een mooi oud centrum.
Het blijft de hele middag helaas druilerig. Een clown met ballonnen op weg naar huis door een lege straat verwoordt de sfeer van die middag. Ik eet ’s avonds in restaurant Festival 39, een fantastisch barok & art nouveau gebouw dat bij een statig oud hotel hoort. Ook hierin merk ik dat ik niet meer de rugzaktoerist van toen ben. We leefden toen voornamelijk op chips, stokbrood met smeerkaas, fastfood en drank. Het volgende citaat van toen verwoordt wel hoe we in het leven stonden: “Na vier weken Zuid-Europa snakten we weer naar echt eten, zodat we onszelf binnen twee dagen best drie keer op McDonalds mochten trakteren.” Vroeger was niet alles beter.

Na vier weken Zuid-Europa snakten we weer naar echt eten, zodat we onszelf binnen twee dagen best drie keer op McDonalds mochten trakteren.

Met de trein naar Istanboel: Bulgarije

Geheel volgens eigen belofte zie ik van Boekarest alleen het station. Ik ga meteen door naar Bulgarije. Ook in Bulgarije heb ik een plek uitgezocht om te bezoeken die niet de hoofdstad is: Veliko Tarnovo. Weliswaar flink toeristisch in het hoogseizoen, maar deze tijd van het jaar zeker niet. Het is de oude hoofdstad van het 2e Bulgaarse Rijk en een zeer belangrijke historische plek in Bulgarije. De stad is gelegen op heuvels waar een rivier tussendoor kronkelt. Ze bestaat uit een modern gedeelte, een oude stad en een ruïnecomplex.

Onderweg van het station naar de stad loop ik samen met een Chileense backpacker. Hij lijkt verbaasd wanneer ik stop bij mijn hotel en hij iets verderop de jeugdherberg in gaat. Maar ja, dat was het verschil geworden. Hij voor € 10,- op een slaapzaal; ik voor € 25,- in een riante kamer in een prachtig hotel.

In de oude stad staan veel mooie oude Ottomaanse gebouwen en het is een genot om hier een dagje rond te dwalen. Omdat er nog vrijwel geen toeristen zijn, heb ik het ruïnecomplex zo goed als voor mezelf.

Bij de Grieks-Turkse grens was het de bedoeling dat iedereen in de trein z’n paspoort in een grote plastic zak gooide en dat we die een paar uur later weer ergens van een tafel konden uitzoeken.

Gesloten grenzen en de nachttrein naar Istanboel

Terwijl Turkije rap nadert, word ik langzaam ingehaald door corona. Bij de grens met Bulgarije werd al gevraagd of je in Noord-Italië was geweest (hoe onschuldig nog, zo achteraf gezien). Achter mij, in West-Europa, worden grenzen een voor een gesloten en in Plovdiv blijkt de nachttrein naar Istanboel vanwege corona niet meer te rijden. Gelukkig gaan er nog wel nachtbussen. Ik kom veel te vroeg aan in Istanboel, dwaal die ochtend over de bazaar, door de heerlijk drukke straten en langs de Bosporus. Ook neem ik een kijkje bij het oude treinstation aan deze kant van het water. Sirkeci was ruim honderd jaar het eindpunt van de treinen uit Europa, waaronder de Oriënt Express. Hier nam je dan een van de vele veerboten naar Azië, waar je vanaf station Haydarpasa verder oostwaarts kon reizen. Beide historische stations zijn niet meer in gebruik, al is Sirkeci nu wel een metrostation geworden. Ook huist hier nu een klein museum dat de geschiedenis van Sirkeci in ere houdt. De dagelijkse trein uit Bulgarije eindigt tegenwoordig in Halkali, 20 km ten westen van het centrum.

Net op tijd in Istanboel

Ook in Istanboel zijn de tijden dus flink veranderd, en ook hier hangt het er maar vanaf hoe je het bekijkt. Mijn romantische treinhart weent voor het wegvallen van de aankomst op Sirkeci en het oversteken naar een ander continent per boot. De 20 miljoen inwoners van Istanboel daarentegen zijn heel blij met een super-efficiënte metroverbinding tussen Halkali en het centrum, dan onder de Bosporus door en verder de voorsteden in Azië in. 
‘s Middags neem ik diezelfde gloednieuwe “Marmaray” metro naar het Aziatische deel. Mijn laatste nacht van de reis is in de voorstad Pendik, want dat gaat morgenochtend aanzienlijk in tijd schelen om bij het vliegveld te komen. Zaterdag 14 maart vlieg ik terug naar Rotterdam. Zondag de 15e sluit Turkije zijn luchtruim.

Half twee ’s nachts kwamen we in Genève aan. Na een half uur op een stenen bank voor het station gezeten te hebben, vonden we plek in een ondergronds winkelcentrum, waar we tegen onze rugzakken aan hebben geslapen.

Met de trein naar Istanboel: conclusie

Comfort, weinig taalbarrières, probleemloos betalen, niet hoeven te verdwalen en de gemakken van mobiel internet hebben reizen per trein door Europa enorm aantrekkelijk en eenvoudig gemaakt. Ik miste wel soms die onbevangenheid, spontaniteit, ontbering en die ultieme vrijheid van 30 jaar geleden. Veel mooie verhalen ontstaan toch door onvoorspelbaar avontuur en enig ongemak. Maar ik ben ook geen 20 meer en het moet raar lopen wil ik weer in een verlaten winkelcentrum m’n matje uitrollen. Ook wie met Better Places over het spoor naar z’n Europese bestemming reist, verwacht comfort en gemak. Hen kan ik geruststellen: anno 2020 is de trein een uitstekend alternatief geworden voor het vliegtuig.

Boek je internationale treinreis via The Train Traveller

Wil je duurzaam met de trein naar je bestemming reizen? Better Places werkt samen met The Train Traveller. Hier kun je terecht voor bijna alle treintickets binnen Europa en daarbuiten. De treinexperts van The Train Traveller kennen de verschillende boekingssystemen op hun duimpje en weten zo de beste prijs voor treintickets te vinden. Je hoeft zelf niet te puzzelen en alles wordt voor je geregeld. Wil je met de trein naar Turkije, vraag dan vrijblijvend een prijsopgave aan.